Eindeloos tobben over werk, de kinderen, je relatie of het leven in het algemeen: chronisch piekeren is doodvermoeiend en kan zelfs leiden tot depressie. ‘s Nachts liggen malen over het werk, eindeloos dubben over de meest simpele kwesties, lastige situaties angstvallig uit de weg gaan, compleet van slag raken door een bruuske opmerking. De meeste mensen zullen zoiets ooit wel eens tijdens een dipje hebben meegemaakt. Vijf procent blijft echter in zo’n ongezonde stemming hangen. Zulke mensen blijven doormalen over alles en nog wat, zien als tegen een berg op tegen hun functioneringsgesprek, weten niet wat ze aanmoeten met hun drukke kinderen en zien overal om zich heen gevaar en ellende opdoemen.
Dan is er sprake van een chronische piekerstoornis. Deze mensen worden overspoeld door een grote stroom van allerlei angst- en piekergedachten.’ Deze ‘gegeneraliseerde angststoornis’, de wetenschappelijke term voor chronisch piekeren, is het gevolg van een langdurig proces van gewenning.
Een piekerstoornis kan bijvoorbeeld optreden bij een burnout. Angst loopt uit de hand wanneer het je leven gaat beheren.
Piekeren leidt steevast tot nog meer piekeren. Wanneer je aan het piekeren bent, loop je keer op keer je negatieve gedachten en gevoelens door: je onderzoekt ze, je zet er vraagtekens bij, je kneedt ze alsof het deeg is. Negatieve gedachten nemen in omvang toe en ze groeien totdat ze alle ruimte in je hoofd innemen.
Een negatieve stemming koppelt negatieve gedachten en herinneringen aan elkaar. Dat gebeurt zelfs als ze niets met elkaar te maken hebben (Zie je wel dat de wereld niet deugt: mijn baas geeft me nooit waardering, de auto vertoont alweer kuren en mijn moeder heeft op het antwoordapparaat vast ook weer iets te zeuren). Als bijkomend effect kan er piekeren over het piekeren ontstaan (Het is toch niet normaal dat ik zoveel pieker?)
Wie veel piekert, reageert heftiger op nare gebeurtenissen zoals het verlies van een familielid of vriend. Overmatig tobben schaadt relaties met anderen en kan zelfs verergeren tot depressie, angststoornissen of verslavingen.
Niet iedereen loopt evenveel risico. Piekeraars zijn bijvoorbeeld vaak perfectionisten. Ze willen totale zekerheid en beheersing hebben over hun leven.
Vrouwen schijnen meer aan piekeren te lijden dan mannen, maar wat daar precies de oorzaak van is, is onbekend. Ook de huidige samenleving bevordert piekergedrag. In het door fusies en reorganisaties constant veranderende bedrijfsleven bijvoorbeeld moeten werknemers goed kunnen aangeven wat ze wel en niet aankunnen op hun werk. Ze moeten voortdurend alert en assertief zijn, en wie dat niet is, kan daardoor flink gestrest raken. Ook gebeurtenissen als een recessie of terroristische aanslagen zetten meer mensen aan tot piekeren.
Toch is de oorzaak van chronisch piekergedrag nooit eenduidig. ‘Erfelijkheid kan een rol spelen, langdurige stress, jeugdervaringen en zelfs medicijngebruik kunnen van invloed zijn.
Stofjes die het centrale zenuwstelsel aanjagen, zoals cafeïne, dieetpillen, cocaïne en amfetaminen, kunnen piekergedrag bevorderen. In Tips kunnen zijn; meer bewegen, minder koffie drinken, pauzes nemen en ontspanningsoefeningen doen. Mediteren is een techniek om rondmalende gedachten te stoppen en in een toestand te geraken waarin je niet meer wordt beheerst door je gedachten.
Ook is bewezen dat piekeren woede kan aanwakkeren. Wie gaat piekeren over een onrechtvaardige behandeling, wordt daar vanzelf steeds kwader over. Om dit soort oeverloze en energieslurpende piekersessies te doorbreken kun je een dagelijks piekeruurtje inzetten. Vaak zijn de zorgen dan al verdwenen.
Toch is het volgen van gedragstherapie de grondigste manier om van chronisch piekeren af te komen.
Chronische piekeraars hebben een redelijk gunstige prognose op genezing. ‘Vaak komen mensen niet helemaal van hun piekergedrag af, maar ze leren het piekeren meer onder controle te houden. Daardoor ervaren ze minder stress en besparen ze een hoop nutteloze energie.’
Nóg een reden om iets aan dat eeuwige gepieker te doen: langdurige, chronische stress laat duidelijk tekenen van vroegtijdige veroudering na in onze cellen. De Amerikaanse onderzoekers Blackburn en Cawthon hebben gezien dat cellen van mensen die voortdurend onder zware spanning leven, soms wel tien jaar ouder zijn dan de cellen van mensen die zorgeloos in het leven staan. Bij chronisch gestreste mensen worden de chromosoomuiteindes, de telomeren, korter.
Hun cellen maken minder van het verjongingsenzym telomerase aan. Het is voor het eerst dat er zo’n tastbaar verband is gevonden tussen stress en veroudering.
[Bron: intermediair.nl 29/03/2005]